Ik herinner me nog goed hoe ik op een gure herfstdag besloot dat het tijd was om onze gevel eens een opknapbeurt te geven. Met koude vingers ging ik langs verschillende bouwmarkten, maar eerlijk gezegd werd ik steeds onzekerder over welke verf ik nu écht nodig had. Mijn gedachten daveren dan van “moet het een muurverf zijn” naar “misschien better iets met een glansgraad”, terwijl ik eigenlijk gewoon wilde dat de verf lekker lang mee zou gaan. Uiteindelijk besefte ik pas thuis, bij een kop dampende koffie, dat ik nog geen flauw idee had hoe ik moest kiezen.
Mijn eerste kennismaking met verfsoorten
In mijn studententijd verfde ik ooit een meubelstuk met een goedkoop blik uit de supermarkt. Achteraf bleek het niet goed hechtend te zijn, want een week later schilferde de verf al af. Dat moment zat me echt dwars; ik vond het toen zelfs absurd dat ik het beste resultaat wilde, maar de goedkoopste verf kocht. Nu, jaren later, ben ik dankzij die blunder in ieder geval wijs genoeg geworden om niet zomaar iets over de muur te smeren. Ik begon met lezen over verschillende verfsoorten en ontdekte dat er zoiets bestaat als schilderverf voor buiten, verf voor binnen, muurverf, lak, en ga zo maar door. En elke soort heeft weer zijn eigen eigenschappen.
Wat ik merkte is dat je, voordat je überhaupt een kwast kiest, eerst moet bedenken: wat wil ik met die verf bereiken? Wil ik vocht tegenhouden, een doorzichtige glans, of juist een matte uitstraling?
Op zoek naar de perfecte verf
Beginnen met goede informatie kan al zoveel schelen. Zo kwam ik op www.verf.nl terecht, een site waar je eigenlijk meteen een beetje door het bos de bomen ziet. Hier vond ik heldere uitleg over glansgraden, ondergronden en droogtijden. Iemand had er zelfs handige filmpjes bij gevoegd, waardoor ik kon zien hoe je netjes strakke randen schildert. Ik kon eerst niet geloven dat er écht een verschil zit tussen een halfglans en een zijdeglans, maar die filmpjes maakten het zo concreet dat ik dacht: “Dit moet ik onthouden.”
Die avond ging ik met een notitieblokje door het huis en maakte ik een boodschappenlijstje: schuurpapier, een paar kwasten in verschillende maten, en vooral één ding: de juiste verfsoort, afgestemd op mijn wensen. Dat leek simpel, maar ik las toch telkens dat je best even moet nagaan of de ondergrond schoon is, of je in een vochtige omgeving zit en welk onderhoud je later wil doen. Dat laatste punt maakte me een beetje nerveus, want ik heb geen zin om elk jaar opnieuw te schilderen.
Buitenverf en duurzaamheid
Toen ik besefte dat ik voor de buitenmuren wel iets moest kiezen dat tegen wind en regen kan, besloot ik voor buitenverf kopen. Dat leek me logischer dan die goedkope muurverf die na één bui misschien al brommen begon te veroorzaken. In berichten las ik tips over verf die ademend is, vochtregulerend, en zelfs schimmelwerend. Dat klonk bijna te mooi om waar te zijn, maar ik was inmiddels zo geneigd om de gok te wagen dat ik zei: “Kom maar door met die duurzame coating.”
Toen het blik eenmaal open ging, was de geur verrassend mild, wat voor mij al een goed teken was. Ik herinner me nog dat ik dacht: “Moet verf zo sterk stinken?” Gelukkig niet altijd. Terwijl de kwast over de natte muur gleed, voelde ik een onverwachte vrolijkheid omdat ik wist dat dit geen actie van een paar weken zou zijn, maar een investering voor jaren. En dat vond ik, eerlijk gezegd, best spannend.
Ook heb ik geleerd dat als je eens een likje probeert en het je bevalt, je een extra blik moet aanschaffen als reserve. Stel dat je over vijf jaar een kleine beschadiging moet bijwerken, dan wil je niet weer op zoek naar exact dezelfde kleur en type verf. Dat advies heb ik nog niet overal gelezen, maar ik vond het achteraf wel goud waard.
Tips voor je verfkeuze
Wat mij echt hielp, was gewoon klein beginnen. Een testvlakje op een stukje muur, zodat je in verschillende lichtomstandigheden kunt zien hoe de kleur uitpakt. Ik snapte eerst niet waarom je dat zou doen, maar toen die kleur ’s ochtends fel bleek en ’s avonds juist soepeler oogde, besefte ik: ja, dat is echt cruciaal. Geen mens wil halverwege een hele gevel staan scheuren om te ontdekken dat de kleur in daglicht verschilt van de avondschemering.
Verder nam ik een dag vrij, reserveerde ik een paar uurtjes en sloot ik alle ramen. Geen gejaag, gewoon rustig werken. Tijdens het tussendoor spoelen van de kwast besefte ik dat die kleine pauzes juist ruimte gaven voor reflectie: krijg ik de randen netjes, blijft de laag egaal, komen er geen druppels tevoorschijn? En al die vragen gaan zoveel makkelijker als je niet met een mentale klok in je hoofd schildert, zoals ik in het verleden wel eens deed.
Enfin, iedere keer ik langs de muur loop ben ik blij dat ik een bewuste keuze heb gemaakt voor een verftype dat bij mijn situatie past. Het geeft een soort tevredenheid die ik eerst niet had, toen ik nog met die goedkope blikken aankwam. En nu ik die buitenmuur binnenkort weer een klein retouchetje wil geven, ben ik niet bang dat het halve gevelpeloton opnieuw kleur gaat verschieten.
Zo zie je maar, beginnen met de juiste verfsoort is niet simpelweg een kwestie van kleur kiezen, maar van informatie verzamelen, materialen testen en luisteren naar je eigen planning. Of het nu voor binnen is of voor de buitenkant van je huis, die aandacht voor detail levert straks een resultaat op waar je écht van kunt genieten.
